Fred Brown
Brown, in 1924 geboren in Bronx County, New York, maakte deel uit van het 761ste All Black Tankbataljon.
Unit Charlie van het 761ste All Black Tankbataljon verbleef eind februari tot begin maart 1945 korte tijd in het Zuid-Limburgse Mheer. In Mheer werden nieuwe soldaten getraind die bij de eenheid waren gekomen. De unit kreeg bij wijze van waardering voor haar optreden in de Ardennen tijdelijk verbindingsopdrachten. Zo konden de mannen bijkomen van de gevechten waaraan ze in België hadden deelgenomen. De rustperiode in Mheer duurde niet lang. Op 8 maart 1945 kreeg het gehele bataljon opdracht om per trein naar Saverne (F) af te reizen. Daar werd het ingezet bij het treffen van voorbereidingen voor een grote aanval op Duitsland.
Op 14 april 1945 viel Charlie Company de stad Kulmbach aan, vlakbij Bayreuth. (…) Net buiten Kulmbach pauzeerde de tankeenheid korte tijd. Toen korporaal Fred Brown de tank weer wilde ingaan en de pantserkoepel beklom, werd hij getroffen door vijandelijke vuur. Hij overleed kort daarna aan zijn verwondingen”. (BiA pag. 236)
Brown is begraven op de Amerikaanse begraafplaats in Margraten, Plot P, Rij 13, graf 5. Hij ontving postuum de onderscheiding Purple Heart. Jacques Haan bezoekt samen met zijn vrouw Browns graf regelmatig.
De zwarte Charlie Company kampeerde in Mheer op de wei voor de kerk. De heer Lemmerlijn vertelde in 2017 over zijn herinneringen aan het verblijf van de zwarte soldaten in het dorp. Hij was zich destijds niet bewust van de rassenscheiding in het Amerikaanse leger. De kerk-wei waarop de tenten van de Amerikanen stonden waren een alternatief voor een verblijf in een Rest- and Recreation Center (R&R) In die tijd waren de R&R’s waar Amerikaanse soldaten konden bijkomen na een zware inspanning, ‘for whites only’.
In het boek ‘Brothers in arms’ (BiA) van Kareem Abdul-Jabar (2005) vertelt een van de veteranen van het 761st dat hij destijds in Mheer gelegerd was. En dat hij in Mheer “voor het eerst in maanden weer een glimp op (kon) vangen van leven buiten de oorlogsverrichtingen”. (…) “De mannen waren er verbaasd over dat de dorpelingen zo goed Engels spraken en ze herinnerden zich hoe hartelijk en hoe warm ze er als gewone Amerikaanse bevrijders werden behandeld”.
(Kinderen van zwarte bevrijders pag. 69 e.v.)
At that time, the R & Rs where American soldiers could recover after a heavy effort were "for whites only".
De heer Lemmerlijn (destijds 15 jaar oud) staat linksonder op deze foto. Hij is de zoon van de toenmalige scheidsrechter van het team MBC (Mheer Banholt Combinatie) dat af en toe een wedstrijd speelde meteen team van het 761ste.
In 1947 adopteerde de familie Haan van de Kakertsweg in Schaesberg het graf van Fred Brown. Tot op de dag van vandaag bezoekt de familie het graf regelmatig.
Vergeefs heeft de familie Haan, die in 1947 Browns graf adopteerde, geprobeerd nabestaanden van ‘hun soldaat’ te traceren om meer over Brown te weten te komen. Pas in 2018 hoorde zoon Jacques van Mieke Kirkels dat Fred Brown voorkomt in het boek ‘Brothers in arms, theepic story of the 761steTank Batalion, WWII’s forgotten heroes. (Kareem Abdul-Jabbar, 2005, Harlem Moon, Broadway Books, N.Y.)
